Natuurontwikkeling in waterwingebied Kolff
Onderzoekcentrum B-WARE heeft in opdracht van Vitens een bodemonderzoek uitgevoerd naar de potenties van de (voormalige) landbouwgronden binnen waterwingebied Kolff in De Betuwe. Het gebied ligt ten zuidoosten van het natuurgebied Het Broek, wat bestaat uit karakteristieke natte komgrondgraslanden. Door middel van bodemanalyses zijn de fosfaatconcentraties en algemene bodemchemie in kaart gebracht waaruit de verschralingsduur van de toplaag, eventuele ontgrondingsdieptes en natuurpotenties zijn afgeleid. Hiermee zijn de kansrijke plekken, knelpunten en inrichtingsmaatregelen inzichtelijk gemaakt. Het blijkt een kansrijk gebied voor natuurontwikkeling!
In het gebied is sprake van calcium- en ijzerrijke komkleigrond welke onder de juiste hydrologische omstandigheden geschikt is voor de ontwikkeling van een vochtig hooiland of nat schraalland met zeggen, russen en orchideeën. De toplaag van de voormalige landbouwgronden is echter verrijkt met fosfaat. De P-concentraties nemen over het algemeen af in de diepte. Met behulp van het bodemonderzoek werd duidelijk in hoeverre maaien en afvoeren perspectieven biedt. Daarnaast bleek dat lokaal het verwijderend van de dichte, soortenarme zode kan volstaan voor het ontwikkelen van de beoogde natuur.
Het afgraven van de P-rijke toplaag biedt in bepaalde zones eveneens perspectief. Wanneer wordt gekozen voor het afgraven van de met fosfaat verrijkte toplaag van 15-30 cm (in verband met archeologische waarden mag maximaal 30 cm worden afgegraven) heeft dit namelijk een positieve invloed op de bodemchemische omstandigheden voor de beoogde natuurbeheertypen: de P-concentraties nemen af en de ijzer- en calciumconcentraties nemen toe. Lokaal bleek de bodem tot 45 cm verrijkt met fosfaat waardoor een ontgronding niet effectief is. Op deze locaties wordt geadviseerd het ambitieniveau bij te stellen en door middel van maaien en afvoeren een kruiden- en faunarijk grasland te ontwikkelen.
De bodemchemische informatie vormt een belangrijke ‘tool’ bij het opstellen van een inrichtingsplan. Om de ontwikkeling van de doelvegetatie te stimuleren wordt geadviseerd om maaisel van een referentielocatie op te brengen. Daarnaast dienen de hydrologische omstandigheden te worden geoptimaliseerd.